Magdalena

Synopsis

Herfst 1574. Leiden is na het beleg door de Spaanse legers aan het eind van haar Latijn. Mocht de stad zich overgeven, dan is het lot van de Prins bezegeld. Pest en honger teisteren de inwoners. De geuzenvloot, hun laatste redding, nadert maar langzaam…

In deze uitzichtloze situatie staat een mysterieuze jonge vrouw op: Magdalena Moons. Zij wil niet langer verscheurd worden tussen liefde voor opperbevelhebber Valdéz en loyaliteit aan haar prinsgezinde broers in de stad. De klok tikt. Weet Magdalena het spel zo te spelen dat zij haar liefde redt, maar ook de republiek voor de ondergang wordt behoed?

 

Fragment 

Proloog

 

 

1 september 1574

 

Eenzame opsluiting betekent nog niet dat je helemaal alleen bent. Binnen een uur heb ik hier twee vrienden gemaakt. Ze komen me trots hun lange staart laten zien en omgekeerd zijn ze nieuwsgierig naar mij. Ze raken maar niet uitgesnuffeld, telkens doen ze een paar trippelpasjes dichterbij.  

        Met wat moeite zie je de verschillen. De een tilt soms ongemakkelijk zijn rechter achterpootje op, alsof daarmee iets loos is, een splinter misschien. Hij gaat ook nooit overeind staan, zoals de ander wel doet. De ruimte is even donker als leeg dus voor meer overzicht kan die zijn kunstje net zo goed laten. Misschien helpt het om nog beter te ruiken, want dat neusje blijft maar nieuwsgierig opgestoken, tot de snorharen ervan trillen. Ik ruik al niks meer. Ik weet dat de weeë geur me vanochtend bij binnenkomst tegenstond, maar je raakt snel gewend.

Die ene – ik noem hem Oranje – is wel erg bedachtzaam, van hem zie je vaak niet meer dan het kopje in het gat onderin de muur. De ander is ook geen held, maar voor kruimels brood of kaas komt hij wel even mijn kant op. Dan heet die voortaan Filips. Hallo, Filips!

        Zijn het broertjes? Ze verdragen elkaar in elk geval, want botsen ze per ongeluk tegen elkaar op, dan blijft dat zonder gevolgen. Ze hervatten hun gescharrel. Prettig dat ze hier althans de vrede kunnen bewaren.

        Het hoge geluid dat ze voortbrengen klinkt in de verte alsof je met een zeemleren lap driftig over een glasplaat gaat. Vraag me niet wat ze onderling allemaal uit te wisselen hebben, maar het klinkt dringend.   

De witte buik krijg ik alleen bij Filips te zien als die bij hoge uitzondering zijn kaas of brood ter plekke opeet. Dan staat hij met de kruimels tussen zijn voorpootjes geklemd. Wat verzetten die minuscule kaken een werk. Oranje doet het omslachtiger, die rent met de buit eerst terug naar het hol, toch al gauw een paar el verderop. Heus, voor mij hoeft niemand te vrezen. Zouden ze door een vorige bewoonster telkens in de maling zijn genomen?

Haha, die grote kraalogen houden alles in de gaten. Ik durf nauwelijks nog te ademen, ik kijk wel uit om ze te verjagen. Die twee zijn het leukste wat ik hier heb.

        De echte Filips en Oranje waren ook ooit vrienden. Die gingen samen op jacht, ze schransden, hielden ringspelen, gemaskerde bals, tilden rokken op, fluisterden ondeugende opmerkingen in het oor van een hofdame, verdienden eigenlijk een pets, maar ze kwamen ermee weg. En lachen dat ze deden.

        Totdat er niets meer te lachen viel omdat ze het onderling niet eens werden over bestuur en religie. Over verantwoordelijkheid en macht. Over buigen en barsten. Filips voelde zich op zijn staart getrapt en laat ik nou precies weten hoe lang die is.

        Bloedbroeder zijn kreeg in luttele jaren een andere betekenis. Dat van elkaar konden ze wel drinken.

        Ik ken het verhaal van hun vriendschap van beide kanten, tot in den treure heb ik het moeten aanhoren. De ander was hoe dan ook de schoft, de huichelaar, degene die wraak over zich afriep. Nu is Filips een koning met veel meer macht en geld, dus kan hij ook een fors bedrag zetten op het hoofd van Oranje. Maar geld is niet alles, de Prins van Oranje heeft een boel medestanders en Filips jaagt onbedoeld menigeen tegen zich in het harnas.

        Dat ze die namen kregen is meer dan terecht. Zij houden me hier maar mooi gezelschap. Het is hún oorlog. Door hun onmin zit ik hier gevangen.

        Of wil iemand beweren dat het mijn eigen schuld is dat ik tussen de vuurlinies terecht ben gekomen?

       

 

Quotes: